World thought leaders in High Performance

Artikelen

Continue verbetering en vernieuwing: De kraai en de koolmees

Bron Animal Firm (gratis download hier)

Kraaien en mezen zoeken continu naar nieuwe, slimme en eenvoudigere mogelijkheden om te verbeteren. Dit doen ze niet alleen en ze houden het ook niet voor zichzelf. Experimenteren en spelen vervullen een belangrijke rol bij het vinden van een unieke strategie om uitdagende vraagstukken op te lossen. Dit alles wordt gevoed door een belangrijke eigenschap: ongekende nieuwsgierigheid.

Versimpelen. Verbeteren. Vernieuwen.

De mees en de kraai beschikken over een rijk creatief vermogen in het vinden van nieuwe en slimme oplossingen. Anders gezegd, ze zijn bijzonder innovatief. Het bijzondere van mezen is dat ze de verbeterde ‘levenslessen’ ook delen met hun soortgenoten. Kennis is bij de mezen absoluut geen macht. Kraaien laten zien hoe vindingrijkheid en creativiteit kunnen bijdragen aan het verbeteren van de prestaties. Beide vogelsoorten tonen kenmerken die een organisatie nodig heeft om onderscheidend te zijn. Bij deze HPO-factor dus geen exotische dieren, maar inspirerende voorbeelden uit de eigen achtertuin!

Enkele kenmerken van continue verbetering en vernieuwing bij de mees en kraai

Southampton, 1921. De melkboer draait de hoek om. Langzaam komt de mobiele zuivelwinkel tot stilstand. Vanuit de bomen kijkt een groepje koolmezen nieuwsgierig toe. De melkboer stapt uit, loopt naar de voordeur en zet daar een fles karnemelk neer. Hij slaat nog maar net de deur van zijn auto dicht, als de eerste koolmees zich brutaal meldt bij de voordeur. Het vogeltje gaat op de fles zitten, pikt met zijn snavel door de folie en drinkt gulzig. Twee tellen later verschijnt een andere koolmees, die het schouwspel van een afstand bekeek, maar zijn nieuwsgierigheid niet langer kon bedwingen en nu aanhaakt. Samen genieten ze van de karnemelk. De rest van de groep komt hen al snel onder luid ‘getwitter’ vergezellen.

Dit fenomeen verspreidde zich snel door het Verenigd Koninkrijk. In 1951 publiceerden de onderzoekers Fisher en Hinde het artikel The opening of milk bottles by birds. Daarin presenteerden de twee wetenschappers hun onderzoek naar de verspreiding van dit gedrag. De eerste melding van mezen die een melkfles leren openen stamt uit 1921, in de buurt van Southampton, aan de Engelse zuidkust. Vanaf 1930 verspreidde het gedrag zich als een olievlek vanuit Londen en Newcastle, in het noorden. Vooral koolmezen, pimpelmezen en zwarte mezen bleken meesters in het leren openen van melkflessen.

Ook roodborstjes leerden de room uit de flessen te halen. Maar tussen de mezen en de roodborstjes ontstond een opvallend verschil. Individuele roodborstjes die hadden ontdekt dat de melkdoppen konden worden doorgepikt, deelden die kennis niet met andere roodborstjes. Dit gedrag wordt verklaard door het feit dat roodborstjes territoriumvogels zijn. Een roodborstje duldt geen concurrentie in zijn territorium. Mezen leven echter in zwermen. Individuele mezen die het geheim van het doorboren van melkdoppen hadden ontdekt, bleken die kennis met andere mezen te delen. Begin jaren vijftig had heel de mezenbevolking, zo’n miljoen vogels, geleerd hoe ze aluminium melkdoppen moest doorboren.

Moraal van het verhaal: de mezen waren gevleugelde onderzoekers, leerden van elkaar en deelden belangrijke kennis om als collectief te verbeteren. Uit nieuwsgierigheid ontdekten zij dat karnemelk lekker was en hoe ze de dunne folie konden verwijderen. Hun strategie was daarmee duidelijk onderscheidend van de strategie die de roodborstjes hanteerden.

Kraaien zijn bijzonder vindingrijk

Continue verbetering en vernieuwing: De kraai en de koolmeesOnderzoek heeft aangetoond dat kraaien zich altijd binnen een straal van vijf kilometer van mensen voortplanten. Hierdoor zijn ze gespecialiseerd in hoe wij leven en waar wij eventueel voedsel voor hen achterlaten. Dit specialisme is een soort kerncompetentie van kraaien geworden, waarmee ze voortdurend ‘eetsucces’ behalen. Kraaien kunnen zich goed aanpassen aan een situatie en zijn sterk in het vinden van oplossingen om hun doel te bereiken. Het blijkt dat kraaien vaak gereedschap gebruiken om voedsel uit bijvoorbeeld een holle boomstam te vissen. Een onderzoek uit 2002 van Alex Weir heeft aangetoond dat kraaien dit gereedschap zelf kunnen maken. Zo maakte een kraai spontaan een haakje aan een ijzerdraadje om voedsel te kunnen pakken. Er zijn zelfs gevallen bekend waarbij vissers een gat in het ijs maken en dat kraaien de lijn ophalen zodra de vissers weg zijn, om er met de vis vandoor te gaan.

Van raven – de grootste kraaiachtigen – is in wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat ze weten wanneer een soortgenoot vanuit zijn positie iets niet kan zien. Raven zijn bij het plunderen van een verstopplaats van voedsel extra voorzichtig als de soortgenoot die het voedsel verstopt heeft (de ‘eigenaar’) in de buurt is, maar niet als een willekeurige andere raaf in de buurt is. Een ander voorbeeld komt uit Japan. Daar is ontdekt dat kraaien nootjes boven een druk kruispunt laten vallen. Als het licht voor de voetgangers op groen springt, lopen de kraaien mee en halen ze de nootjes op die net door de auto’s zijn ‘gekraakt’. Kortom, kraaien zijn bijzonder vindingrijk. Ze beschikken over verschillende kerncompetenties om op slimme manieren uitdagingen op te lossen. Continu zijn ze bezig met het verbeteren en vernieuwen van hun ‘werkprocessen’. Belangrijke kenmerken van een HPO.

 

Welke eigenschappen van de kraai en de mees herkent u?

Het voortdurend zoeken naar nieuwe, slimme oplossingen maakt de kraai en de mees bijzonder. Verbetering zit in hun DNA. Hoe zit het met de DNA-structuur van uw team? Het resultaat van vernieuwing is vaak een nieuw proces, product of dienst. Dat zorgt voor onderscheid met andere teams en organisaties. Misschien herkent u de eigenschappen van de kraai of de mees bij uzelf of uw collega’s. Onderstaande vragen kunt u bijvoorbeeld tijdens een heidag gebruiken om als team te reflecteren op de eigenschappen van kraaien en mezen binnen uw werkomgeving. Vervolgens bepaalt u met elkaar waar ruimte ligt voor verbetering. Zo kunnen de eigenschappen van kraaien en mezen nog sterker worden vertegenwoordigd om thema’s als innovatie, informatieverspreiding, procesverbetering en werken vanuit kerncompetenties te versterken.

Reflectievragen:

  1. Kraaien weten precies hoe mensen leven en wonen. En ze weten hier ook slim gebruik van te maken. Het is hun kerncompetentie. Waar bent u goed in? Waar is uw team goed in? En waarin blinkt de organisatie als totale groep uit?
  2. Kraaien en mezen zijn voortdurend op zoek naar vernieuwende manieren om een probleem op te lossen. Ze gebruiken al hun gereedschap, nieuwsgierigheid en creativiteit om verbetering en vernieuwing te realiseren. Wat was de laatste keer dat u iets voor het eerst hebt gedaan? Welk gereedschap heeft uw team voorhanden om het werk te verbeteren en vernieuwen?
  3. Mezen leven in zwermen. Ze delen informatie met elkaar om tot betere prestaties te komen als individu en als groep. De individuele mezen die het geheim van het doorboren van de melkdoppen hadden ontdekt, deelden die informatie met andere mezen. Welke melkdoppen hebt u recentelijk nog doorboord? En hebt u dit ook met uw collega’s gedeeld? Wanneer is de laatste keer geweest dat u een klantevaluatie of waardevolle les deelde met collega’s, opdat het werk(proces) kon worden verbeterd?
  4. Kraaien en mezen versimpelen constant het werkproces, zodat ze sneller en slimmer hun doel bereiken. Hoe zijn de werkprocessen bij u ingericht? En waar is ruimte om het slimmer en sneller te organiseren? Denk dan niet alleen aan verbeteren en versimpelen, maar ook aan het op elkaar afstemmen van de werkprocessen!

Meer inspiratie rond HPO en Dieren is te vinden in het managementboek ‘Animal Firm‘.