Na de uitbundige jaren negentig van de vorige eeuw en het eerste decennium van de 21ste eeuw lijkt de wereld door de kredietcrisis zich met een schok te realiseren dat alleen de zon voor niets opgaat maar dat al het overige een prijs heeft. En die prijs kan wel eens heel hoog blijken te zijn, zoals het volgende toekomstscenario voorspelt.
‘Opa, opa!’ Kareltje stormde de sombere kamer van het verzorgingshuis binnen. ‘Vertelt u mij een verhaaltje?’ De bejaarde man keek vanachter zijn krant omhoog en zijn doffe ogen begonnen te glimmen zodra hij zijn kleinzoon zag. Vragend keek hij zijn dochter Ellen aan, die na de jongen de kamer was binnengelopen. Zij knikte naar hem en zei: ‘Als je het maar niet weer te eng maakt. De vorige keer kon hij er niet van slapen!’ Grootvader mummelde instemmend en zette zijn kleinzoon naast zich op de bank. ‘Heb ik je dat verhaaltje van het aandeelhouderswaardedenken al ’s verteld?’ ‘Nee opa, maar het klinkt niet zo leuk,’ zei Kareltje pruilend. ‘Toch is dat het wel, ventje, dat beloof ik je. Er komt veel rampspoed en geweld in voor, en het heeft ook nog eens geen happy end. Precies wat je leuk vindt.’ Ellen kuchte berispend. ‘Ik zal het niet te gek maken’, zei hij direct om haar gerust te stellen. Kareltje trok aan grootvader zijn mouw: ‘Opa, wanneer begin je nou?’ ‘Ik heb je toch verteld dat ik directeur van een groot bedrijf was?’, begon de oude man. ‘Ja, een bobo! ‘, riep de jongen. ‘Nou, eerder een hoge oom, zou ik zeggen. En weet je wat er in die tijd verwacht werd van een hoge oom?’ Het blonde jongetje schudde zijn hoofd. ‘Dat hij de belangen van aandeelhouders altijd op de eerste plaats stelde.’ ‘Wat zijn aandeelhouders, opa?’ ‘Dat zijn mensen die mij geld gaven waarmee ik het bedrijf kon laten groeien en veel winst kon behalen.’ Kareltje begon ongeduldig te wiebelen op de bank. ‘Wanneer wordt het nou spannend, opa?’ ‘Nog even geduld, jongen’, zei grootvader terwijl hij de jongen over zijn bol streek. ‘Die aandeelhouders gaven het geld namelijk niet zomaar aan opa. Ze wilden daar iets voor terugkrijgen.’ ‘Wat dan?’, zei Kareltje.
‘Veel dividend en stijgende aandelenkoersen, omdat dit de aandeelhouders rijk maakte. En hoe rijker ze werden, hoe blijer ze met mij waren. Kun je raden waarom ik hieraan meedeed?’ Het slimme knaapje klapte opgewonden in zijn handen. ‘Omdat jij ook heel rijk werd?’ ‘Heel goed’, zei grootvader lovend. ‘Ik ontving opties en aandelen waar ik veel aan verdiende, dus ik deed flink mijn best.’ ‘Maar’, de jongen weifelde even, ‘wat deed je dan?’ ‘Dat was niet zo moeilijk, ik deed aan kortetermijndenken.’ ‘Kortetermijndenken? Wat is dat?’, zei Kareltje verbaasd. ‘Nou, dat is dat je van alles deed om snel winst te maken.’ ‘En wat deed jij dan, opa?’ ‘Regelmatig mensen ontslaan, veel productieactiviteiten uitbesteden aan lagelonenlanden, minder besteden aan opleiding en training van medewerkers, en zo weinig mogelijk investeren in langetermijnzaken als schone en duurzame productiemethoden en “zachte” dingen als teamwork en zo. Op die manier kon ik in korte tijd aardig wat geld verdienen.’ ‘Werkte dat, opa?’ ‘Jazeker.’ De oude man streek zijn kleinzoon nog eens over zijn bol. ‘Dat ging heel goed zelfs. Iedereen werd stinkend rijk, behalve natuurlijk die sloebers die ontslagen werden. En het milieu ging ook wel steeds verder achteruit, maar dat vond men slechts een kleine opoffering voor vooruitgang en meer winst.’ ‘Maar, maar, zijn er daarom nu geen bloemetjes en konijntjes meer?’, vroeg Kareltje bedeesd. ‘Ja, helaas. Dat is het logische gevolg van niet investeren in het milieu.’ De jongen begon zachtjes te huilen. ‘Dat is wel heel erg droevig, opa.’ De oude man knikte: ‘Dat vind ik eigenlijk ook.’ ‘Nu is het genoeg geweest, Pa’, onderbrak Ellen. ‘Kijk nou wat je hebt gedaan. Hij is alweer overstuur. Het is nu echt tijd voor ons om naar huis te gaan.’ Zij nam Kareltje bij de hand en liep snel naar de deur. Grootvader riep hun na: ‘Vergeet niet jullie zuurstofmaskers op te zetten!’ In gedachten verzonken keek hij hen na door het raam, maar de dichte damp belemmerde hem het zicht en al snel waren zijn familieleden uit het zicht verdwenen. Met een diepe zucht schuifelde bij terug naar de bank. ‘Soms wou ik dat het echt alleen maar een verhaaltje was’, overpeinsde hij. Hij nam een slok water om zijn droge keel te bevochtigen. ‘Uch!’, riep hij. ‘Wat smaakt dat gerecyclede rioolwater toch smerig.’ Hij zou heel wat over hebben voor een glas helder drinkwater, maar helaas, dat was niet meer te krijgen. De oude man strekte zich uit om de verpleegster te bellen om iets anders te drinken te vragen. Maar al snel trok hij zijn arm terug omdat hij zich realiseerde dat dat tevergeefs zou zijn. De verpleegster was slechts één dag in de week aanwezig, en dat was niet vandaag. Grootvader schudde meewarig zijn hoofd terwijl hij medelijden met zichzelf had.
Geld had hij genoeg, maar toch kon hij niet de verzorging krijgen die hij wenste omdat er te weinig verzorgend personeel was. ‘Misschien hadden we ons toch iets meer moeten richten op die “zachte” zaken en minder op de financiën’, dacht hij vlak voordat hij in een onrustige slaap viel.
De aandeelhouderswaarde mythe
Bestaat er een conflict tussen het streven naar aandeelhouderswaarde en het garanderen van een duurzame economische groei? Naar mijn mening is dat het geval, zoals het bovenstaande scenario illustreert. Als ik dit scenario een decennium geleden beschreven had, dan hadden velen dat als irrelevant afgedaan. Maar we leven nu in het jaar 2009 en schandalen als rond Enron en Ahold en de huidige kredietcrisis hebben ons duidelijk laten zien dat te sterk focussen op aandeelhouderswaarde nadelig is voor de continuïteit van een organisatie. Het is dan ook zaak om de positie die aandeelhouderswaarde inneemt in het huidige managementdenken te herevalueren. Aandeelhouderswaarde heeft de laatste twee decennia een centrale positie ingenomen in het bedrijfsleven. Veel organisaties streven naar maximalisatie van de aandeelhouderswaarde en zijn daarom continu op zoek naar nieuwe mogelijkheden om toegevoegde waarde, of EVATM, te creëren. Vooral bij beursgenoteerde bedrijven heeft de nadruk op aandeelhouderswaarde geleid tot kortetermijndenken. Dergelijke bedrijven besteden doorgaans veel aandacht aan kortetermijndoelstellingen en -normen, zoals voortdurende stijging van de kwartaalwinsten door uitstel van investeringen of een overmatige focus op fusies en overnames, en veel minder aandacht aan langetermijndoelstellingen, zoals investeren in groene productiemethoden, innovatie, kwaliteit van medewerkers en het milieu. Een dergelijke kortetermijnoriëntatie vormt een bedreiging voor de continuïteit van de organisatie. De onderneming zal immers geen duurzame groei kunnen bereiken en zal door gebrek aan innovativiteit er niet in slagen klanten tevreden te stellen met nieuwe producten en diensten. Ofwel, focussen op de bottom-line belemmert een bedrijf in de groei naar en het functioneren als een ‘levende organisatie’. Om een ‘levende organisatie’ te kunnen zijn, moet een organisatie gebalanceerd aandacht besteden aan kortetermijn- en langetermijndoelstellingen, en daarnaast aandacht besteden aan alle belanghebbenden (stakeholders) van de onderneming, en dus niet alleen de aandeelhouders.
Het HPO Center is de sparringspartner voor organisaties die echt een doorbraak willen in het verbeteren van de prestaties. We praten u nooit naar de mond, maar houden u een eerlijke spiegel voor. Gebaseerd op het wetenschappelijk bewezen HPO-gedachtegoed, ingekleurd door robuuste dialogen met uw managers en medewerkers. Heeft u interesse, vragen of wilt u meer weten over onze ervaringen in uw sector? Neemt u dan contact op met Chiel Vink (T. 035-6037007).